Yann Martel: De hoge bergen van Portugal

“Heb je De hoge bergen van Portugal al gelezen?”, vroeg een maandje of twee geleden een vriend van ons. Eh, nee? “Het is een boek van de auteur die ook Het leven van Pi heeft geschreven: Yann Martel”, voegde hij er ook nog aan toe.

Nu had ik wel eens van The life of Pi gehoord. Waarschijnlijk omdat ergens in mijn geheugen een laatje openging. Ongetwijfeld heb ik de poster van de verfilming in het straatbeeld zien hangen. Maar goed, een boek met titel De hoge bergen van Portugal moet aangeschaft worden. Op de binnenkant van de flap lees ik bij boekhandel Martyrium in Amsterdam dat de schrijver Canadees is en er staat ook prominent op de kaft dat van The life of Pi maar liefst 13 miljoen exemplaren verkocht zijn. Een beroemd schrijver die van Portugal zijn decor maakt. Dat wekt bij mij de nodige interesse. De achterkant met korte uitleg over de inhoud van dit onlangs uitgegeven boek spreekt me ook aan, dus ik begin opgewekt aan de lectuur. Om het boek al gauw weer weg te leggen. Als een boek me boeit, ben ik verkocht. Dan móet ik weten hoe het de hoofdrolspelers vergaat en kan ik tot diep in de nacht doorlezen.

Drie delen

Het lezen van dit boek verloopt uiterst moeizaam. Ik ben begonnen met lezen, heb het boek meegezeuld naar Portugal, de Azoren en weer naar Nederland,  om het vervolgens weken op mijn nachtkastje te laten rusten. En pas na mezelf enkele malen vermanend te hebben toegesproken,  heb ik poging twee gewaagd. Met meer succes.

DSC_2461
Ik heb me van tevoren niet in de schrijver, Yann Martel, noch in The life of Pi verdiept. Dat had ik misschien beter wel kunnen doen…

Het boek is opgedeeld in drie delen. Het eerste deel speelt zich af in Lissabon aan het begin van de twintigste eeuw. De zonderling Tomás vindt in een archief een dagboek van een pater die in de zeventiende eeuw op São Tomé tracht slaven te kerstenen. Met niet bijster veel succes, volgens mij. Maar daar gaat het niet om. Nee, in dit dagboek zit een verwijzing naar iets wonderbaarlijks (zal niet verklappen wat, want rode draad) en dat wekt de interesse van Tomás die het dagboek in handen krijgt. “Nee, hè”, denk ik nog. “Niet weer een zoektocht naar een boek of de schrijver van een boek. Dat riekt naar De schaduw van de wind van Carlos Ruiz Zafón of naar Nachttrein naar Lissabon van Pascal Mercier.”

Maar deel I van dit boek is niet de zoektocht naar een persoon, maar naar een kunstwerk. Gelukkig. De hoofdpersoon, die zonderling, moet daarvoor naar de hoge bergen van Portugal. Hij doet dit met een auto vanuit Lissabon. Via Castelo Branco gaat hij richting Tuizelo, dat in de buurt van Bragança ligt. Ik kan de inwoners van Tuizelo verzekeren dat ze vanaf nu op de kaart staan! Hordes fans gaat vast die kant op. Fijn voor de plaatselijke economie. Hoera!

Nog steeds voldoet een tocht van Lissabon naar het hoge noorden grotendeels aan de beschrijving in het boek en ik citeer:

Naarmate de tocht vordert, verandert het landschap. Het Portugal dat Tomás kent is een land met eerbiedwaardige schoonheid. Een land dat het geluid van werk, van zowel mens als dier, hoogschat. Een land met een groot plichtsbesef. Geleidelijk aan krijgt het landschap een ruiger aanzien. Enorme rotsen, kaal en rond. Donkergroene vegetatie, dor en miezerig. Rondtrekkende kudden geiten en schapen. In deze rotspartijen, die doen denken aan boomwortels die door de grond steken als boodschappers van de boom zelf, ziet hij de hoge bergen van Portugal aangekondigd.”

Niet dat ik kan meepraten over een tocht in een van de eerste automobielen door Portugal, maar ik kan wel vertellen over hoe het was om in de jaren zeventig de grens over te steken bij Vilar Formoso. Die rotspartijen komen me bekend voor en de angst om in een ravijn te vallen ook. Over een paar kilometer richting Guarda deed je uren. Wat niet meehielp was dat mijn vader dan precies díe auto’s aanwees die onfortuinlijk beneden in het dal getuigen waren van fikse valpartijen en voor de eeuwigheid aan het roesten waren.

De schrijver Yann Martel laat Tomás in de open lucht overnachten en tekent op:

“In Portugal is de zon vaak parelachtig, glanzend, sprankelend, vriendelijk. In zekere zin geldt dat ook voor het donker. Het duister van huizen, de binnenhof van eenvoudige restaurants en de verborgen kant van grote bomen bezitten diepe, rijk geschakeerde schaduwen. ’s Nachts slaan die schaduwen als vogels hun vleugels uit. In Portugal is de nacht een kameraad.”

DSC_7924

Klopt ook. In Portugal is het zonlicht schitterend. Vooral in dat bijzondere kwartiertje net voordat de duisternis invalt. In dit strijklicht heb ik al menig mooie foto gemaakt. Niet voor niets reizen veel professionele fotografen naar Portugal om hun modellen het best te laten uitkomen. En in Portugal is de duisternis. Het is altijd even wennen voor een stadsmens om in een omgeving te zitten waar donker nog écht donker is. Ik heb alleen de duisternis nooit zo als een kameraad ervaren, bangelijk zoals ik ben.

DSC_5695_-_kopie

In het tweede deel van het boek maken we kennis met een patholoog die zijn vrouw verloren heeft. Dit stuk is vooral een leerzaam deel voor een leek als ik. Wat voor een types worden patholoog? Waar letten pathologen op? Hoe verloopt het rottingsproces van het menselijk lichaam? Voor wie dit wil weten, verwijs ik naar bladzijdes 162 en 163. Verhelderend en zo klinisch opgeschreven dat je het leest alsof je de ingrediënten van een recept aan het doorspitten bent.

In het laatste deel besluit een Canadese senator met voorouders uit Tuizelo naar Portugal te verhuizen. Opnieuw een man in rouw, die in gezelschap van een aap, terugkeert naar zijn roots. Sommige passages werken op je lachspieren. En je voelt bijna een aanvechting om ook eens een chimpansee als gezelschap in huis te nemen. Gezellig!

Het boek eindigt absurdistisch met een Iberische rinoceros die het toneel op komt draven. Ik sla het boek dicht en voel me raar. Natuurlijk, dit boek zit zó vol verwijzingen dat mijn hersenen op dit late uur het niet aankunnen. Hoezo Iberische rinoceros? Ik ben zo gek dat ik het ga opzoeken. Bestaat niet. Oen, die ik ben. Natuurlijk bestaat er geen Iberische rinoceros. Verwijzing naar Eugène Ioneso? Naar zijn toneelstuk Rhinocéros? Geen idee. Balen. Onwerkelijk en absurdistisch. Maar ja, dat zal wel de bedoeling zijn….

2 reacties Voeg uw reactie toe

  1. hnwfkoppert schreef:

    Beste Esa, jij kijkt op een heel bijzondere manier naar boeken, in elk geval naar boeken over je geliefde Portugal! Je bent een unieke recensent. Ondanks je geringe enthousiasme – of misschien juist daardoor – ga ik het kopen en lezen.  Wordt het geen tijd met al je blogs naar een uitgever te stappen? Het wordt een absoluut unieke reisgids. Ik geniet van je kijk op het land en de mensen. Persoonlijk,  humoristisch. Schitterend. Wordt een bestseller! 

    Verzonden vanaf Samsung Mobile.

    Like

  2. Rijk schreef:

    Gisteren het boek uitgelezen. Ik dacht steeds dat het naar een hoogtepunt aan het werken was….. Het leest makkelijk, vlot (behalve al dat gedetailleerde auto gedoe) en dan is het uit. Heb ik wat gemist? Hmm. Ik zou liever een ander boek gelezen hebben.

    Like

Plaats een reactie