Terwijl ik dit tik, roffelt de regen op het dak van de adega, de oude wijnschuur. Ik zit graag in deze inmiddels multifunctionele ruimte, vooral als het flink regent. Vandaag vult de adega zich ook nog eens met de klanken van een pianoconcert van Maria João Pires, een passender omlijsting bij het tikken van zo’n stukje kan een mens zich niet wensen. Het wordt bar en boos, prima weer om een erfenis te verdelen, zeggen ze dan in Nederland, toch?

Mijn gedachten dwarrelen naar de laatste week van oktober, negen jaar geleden. De tijd waarin mijn vader zijn laatste dagen op deze aardbol beleeft. Uitgemergeld en moe ligt hij in bed. Van de eens zo stevige man is weinig meer over behalve zijn ijzersterke wil. Ook nu nog is hij de baas over zijn kleine koninkrijkje en weet hij mij te dirigeren richting begrafenisondernemers. De stervende wenst te vernemen wat een crematie kost en stuurt mij op vergelijkend warenonderzoek. “Ik wil geen mis, geen bloemen en ik wil gecremeerd worden”, zegt hij. Dat hij gecremeerd wilde worden wisten we. Hij wil onder geen beding in het graf bij zijn vader. Het idee van een crematie vinden we verschrikkelijk. Niemand die we kennen is gecremeerd, maar hij is met geen zeven paarden ervan af te brengen, ook niet als we voorstellen dat we er een graf bij kopen. Er zit niets anders op dan een rondje begrafenisondernemers. ‘Je krijgt én een mis én bloemen, als je dat maar alvast weet’, murmel ik ! Hij vindt dit reuze grappig, maar weet ook dat hij hier niet onder uitkomt. Zijn dochter heeft haar eigen willetje ten slotte van geen vreemde. In mijn zomerjurk (toen was het die week heerlijk warm!) verlaat ik mopperend het huis richting de agências funerárias in de stad.
‘Waar is de dode? ‘ is het eerste dat ze bij een begrafenisondernemer steevast met uitgestreken gezicht weten uit te brengen als ik monter naar de prijs informeer. ‘Huh? Nou, meneer, de dode leeft nog en informeert naar de prijs van zijn crematie’, weet ik steeds geamuseerder te antwoorden. De verwarring op hun gezicht, onbetaalbaar! Bij thuiskomst vindt mijn stervende vader het ook reuze leuk. Uit de offertes kiezen we er een.
Cremeren is in die tijd nogal een gedoe. Er zijn maar weinig crematoria en we moeten ervoor naar Lissabon, naar de begraafplaats Alto de São João, waar in 1928 een crematorium is gebouwd om aan de laatste wensen van Indiërs uit Goa tegemoet te komen.
Het onoverkomelijke gebeurt ruim een week later en op de dag van de uitvaart rijden we voor een laatste groet de helling op. Het weer is omgeslagen: donder en bliksem begeleiden ons. Halverwege de tocht naar boven breekt ineens de hemel open en licht een zonnestraal de oude familieboerderij op in een decor van zwarte dreigende wolken. Allemachtig! In de auto grapt iemand ‘zelfs daarboven weet hij de dingen te regelen’.
Mijn vader is door zijn korte periode op het seminarie in Fátima, waar hij, gedwongen door zijn vader, een periode voor pater heeft gestudeerd de rest van zijn leven niet zo’n kerkganger meer geweest. Alhoewel hij nog wel vaak zijn beslissing om geen pater te worden heeft betreurd als het hem tegenzat. Hij kon dan bijna jaloers uitroepen: ‘Die paters hebben toch maar mooi de beste wijn en zijn omringd door de mooiste vrouwen’.
De dienstdoende pater zet het mijn vader betaald dat hij zijn kerkje tijdens de tijd hier op aarde nauwelijks meer met een bezoek heeft vereerd. De mis duurt nog geen tien minuten. Als we de kerk uitlopen, denk ik nog ‘Nou, pa, iedereen blij: jij omdat het een flutmis is en wij omdat er überhaupt een mis is’. Ook weer mooi geregeld. Wel fijn dat de kerk op dit vroege tijdstip uitpuilt. Jammer voor alle mensen die mijn vader zijn laatste eer willen bewijzen en die op deze regenachtige dag in de vroege ochtend voor tien minuten hun huis uitgekomen zijn, maar ze mogen niet mee naar Lissabon. Dit deel is alleen voor de naaste familie.
Begrafenissen zijn van oudsher sociale gebeurtenissen waar iedereen bij aanwezig is. Zo meen ik altijd een zekere opgewektheid bij mijn tante te bespeuren als er weer ergens een begrafenis is. En als je tachtig bent, heb je elke week wel een of twee keer zo’n uitje als je er een beetje open voor staat. Kwestie van overleven.
We zijn nog nooit op de begraafplaats van Alto de São João geweest. De grandeur verrast ons. Het lijkt hier wel Père Lachaise. Ik krijg de schrik van mijn leven als de begrafenisondernemer doodleuk meldt dat er iets niet in orde is en dat de mensen van de receptie mijn vader weigeren te cremeren. De namen op de geboorte- en overlijdensakte kloppen niet. Op de geboorteakte van mijn vader is een van zijn voornamen met een ‘o’ gespeld: Manoel, volgens de oude spelling uit 1937. Anno 2011 staat op de overlijdensakte Manuel. De crematie gaat niet door, want ze zijn er niet zeker van dat het dezelfde persoon betreft. Consternatie! Als het moment niet zo ernstig zou zijn, zou ik er hartelijk om gelachen hebben. Weer terug met pa? Geen denken aan! De begrafenisondernemer, die me net ook nog een andere streek heeft geleverd (de urn die we hadden uitgekozen heeft hij niet meegenomen, in plaats daarvan heeft hij een urn bij zich die vier keer zo duur is), kijkt me vertwijfeld aan, bereid om een nieuwe afspraak voor een andere dag te maken. Mooi niet! “Wat er ook gebeurt, ik neem het stoffelijk overschot van mijn vader niet mee terug. U gaat nú regelen dat hij volgens afspraak om 12 uur gecremeerd wordt”, bijt ik feller dan voor mij gebruikelijk de verbijsterde begrafenisondernemer toe en ik been weg. Ik lijk mijn vader wel! Maar het werkt! Pa kan trots op me zijn, heb ik toch maar mooi voor hem geregeld 😉

Geen beeldverhaal van Zin in Portugal meer missen? Door bij de volgknop je e-mailadres in te tikken, ontvang je de volgende beeldverhalen rechtstreeks in je inbox.
Geweldig verhaal! En heel passend op zon stormachtige dag hier in mijn huisje op mijn monte in Garvao met de wind gierend rond het huis, obrigada!!
LikeGeliked door 1 persoon
Grandioos verhaal! Je vader zal trots op je zijn geweest!
LikeLike
Obrigado voor dit mooi verhaal.
LikeLike