Als je nu in je geheugen aan het graven bent en denkt ‘wie is ook alweer Pedro Cabral?’, dan hier de hint: Vasco da Gama heeft Indië ontdekt. En, Pedro Cabral, welk historisch feit kunnen we op zijn conto schrijven?
Et voilà: aan hem hebben we te danken dat er op het Zuid-Amerikaanse continent dik 212 miljoen mensen een zangerig Portugees spreken. Wie had dat kunnen bevroeden toen Pedro Cabral op 22 april in het jaar 1500 toevallig voet aan wal zette in wat wij nu Brazilië noemen?
Op 9 maart 1500 wordt de jonge Portugese edelman, Pedro Álvares Cabral, door de Portugese koning op pad gestuurd om een kortere route naar Indië te ontdekken. Bij toeval (al zijn hier de meningen over verdeeld) stuit hij met zijn peperdure vloot op een continent dat in de weg ligt: Zuid-Amerika. Zijn vloot bestaat uit negen schepen, drie caravelas – karvelen- en nog een bevoorradingsschip. Een enorm convooi. Uit oude scheepsbevoorradingslijsten weten we dat zeelieden recht hebben op 1,5 liter water en 600 gram ‘biscuits’ per dag. Saillant detail: de kapitein kan rekenen op 15 kilo vlees of vis per maand én anderhalve liter wijn per dag. Dat zo’n man überhaupt nog helder genoeg is om zo’n vloot de oceaan over te krijgen…
En bij aankomst op onbekend terrein, wie hebben de eer als eersten van boord te gaan? Nee, niet de kapitein en zijn entourage. De ter-dood-veroordeelden! In die tijd is het niet ongebruikelijk dat ter-dood-veroordeelden hun straf inruilen voor een plek aan boord. Als er land wordt bereikt, moeten de ter-dood-veroordelen als eersten van boord. Is de oorspronkelijke bevolking niet gediend van nieuwkomers en behept met moordlustige neigingen, dan heeft een ter-dood-veroordeelde alsnog zijn straf.
Maar het loopt goed af voor lui die in Terras de Vera Cruz voet aan wal zetten. Portugal is een flinke kolonie rijker!
Overigens: op zeereis gaan is niet alleen voor ter-dood-veroordeelden een risico. Schipbreuk, scheurbuik en ander malheur leiden geregeld tot een flinke uitdunning van de zeevarenden. Om een idee te geven: van de 1500 man met wie Pedro Cabral begin maart van het jaar 1500 is vertrokken, zijn er slechts 500 teruggekeerd. Op elke drie schepen verloor je er één in die tijd. Geen best vooruitzicht als je aan boord stapt.
En nu sta ik in Santarém, in de Igreja de Nossa Senhora da Graça, voor het graf van Pedro Cabral en denk na over wat zijn reis teweeg heeft gebracht: onmetelijke rijkdom voor Portugal, wreedheid voor menig tot slaaf gemaakte en een band tussen Europa en het Zuid-Amerikaanse continent doordat twee volkeren dezelfde taal spreken.


De Igreja de Nossa Senhora da Graça is een van de vele kerken die Santarém rijk is. Ik tel op de plattegrond maar liefst 13 kerken, dus er valt veel te bezoeken. De kerk waar Pedro Cabral (gestorven in 1520) en zijn vrouw Isabel de Castro begraven liggen dateert uit de veertiende eeuw. De stijl wordt ‘gótico pleno português’ genoemd ( midden Portugese gothiek). Let in de kerk vooral op de lichtinval die door de puntbogige ramen naar binnen straalt. Geheel naar het idee van die tijd valt het licht op een dusdanige manier dat de stervelingen in de kerk het idee krijgen dat God licht is (Deus é luz).


Op het pleintje voor de Nossa Senhora da Graça staat een standbeeld met de tekst die me ineens weer doet herinneren dat de reis van Pedro Cabral naar de ‘terras de Vera Cruz’ (oorspronkelijke benaming van Brazilië) maar 44 dagen heeft geduurd. De mazzelaar!


Meteen naast de kerk stuiten we op een Lar de Repouso, een rusthuis, met de geweldige naam Lar de Santo António. Ik roep ogenblikkelijk ‘als ik oud ben wil ik hier in het rusthuis van mijn grote Vrind mijn dagen wel slijten’.

Het valt me sowieso op dat de Heilige Antonius goed vertegenwoordigd is in Santarém. Tot mijn grote vreugde ontdek ik zelfs een steegje dat fotogenieke plaatjes oplevert en de ‘Trappetjes van de Heilige Antonius’ als naam draagt.




Achter het steegje een straatje waar de was wappert en waar een zwangere kat op de keien zich minzaam laat aaien.


Santarém als bijvangst
Vrienden zeggen wel eens ‘in Italië zie je om elke hoek wel iets moois’. Ik moet er aan denken als ik door de straten van Santarém loop. Overal kerkjes, pleintjes en doorkijkjes en dan hebben we het nog niet eens over de Jardim Portas do Sol, want daar hebben we eigenlijk niet eens tijd voor, aangezien Santarém op deze dag maar ‘bijvangst’ is.





Eigenlijk zijn we op weg naar Alpiarça, aan de andere kant van de Taag bij Santarém. We willen nog eens naar het museumhuis Casa dos Patudos en dan móet je wel door Santarém. Van de vorige keer tijdens de rit door Santarém heb ik de met tegeltableaus versierde markthal onthouden en gedacht: ‘bezoeken en onderzoeken’!
Een beetje research heeft me opgeleverd dat de markthal van Santarém uit 1930 is en onder toezicht van een van mijn favoriete Portugese architecten is gebouwd: Cassiano Branco. Deze architect heeft in Amsterdam gestudeerd. Ik kan in het Portugese architectonische landschap zo de gebouwen aanwijzen die me sterk aan Hollandse bouwwerken doen denken en onmiskenbaar van de hand van Cassiano Branco zijn. De markthal vind ik er nou niet direct een van, zo van buiten ten minste. Meer lezen over deze architect en een bijzonder fraai art deco-hotel op de Azoren mét enorme siertuin vol camelia’s en een loeiheet natuurbad? Ga dan naar : Art Deco op de Azoren: in Terra Nostra ga je terug in de tijd.
Maar goed, wij zijn niet op de archipel van de Azoren, we zijn op het vaste land van Portugal en zul je net zien, staat de markthal in de steigers als we eindelijk eens een pitstop in Santarém maken. Er rest ons dus niets anders dan ons chagrijn te verdrijven met wat lekkernijen die bij Pastelaria Bijou, op de hoek van een pleintje met wéér een andere enorme kerk, gelukkig ruimschoots voorradig zijn.



We hebben een afspraak bij het Casa dos Patudos en mogen dus niet te lang blijven dralen in Santarém.

Jammer, want in Santarém valt nog véél meer te bezichtigen. Ik geef nog wel even mee dat de temperaturen in de zomer in deze stad op de heuvel flink kunnen oplopen, check maar op IPMA, de Portugese KNMI. Voor wie geen idee heeft waar Santarém ligt, hieronder een kaart van Portugal. Vanuit Lissabon is deze stad prima in een uur via de A-1 te bereiken en ook vanaf de kuststreek (A-15), waar wij vandaan komen.

En wij gaan zéker terug, want ook in Santarém museumhuizen vol kunst. Voor een volgend bezoek staan Casa Museu Braamcamp Freire met werk van Josefa d’Óbidos en Casa Museu Passos Canavarro op het programma. Maar voordat we daar heengaan, ga ik Viagens da Minha Terra nog een keer lezen, want de schrijver Almeida Garret (1799 – 1854) laat dit laatste huis in zijn verhaal terugkomen. Dat maakt zo’n bezoek toch extra speciaal.
Portugees, een wereldtaal
Het Portugees is met zo’n 270 miljoen sprekers een van de meest gesproken talen in de wereld. En hier heeft Pedro Cabral een groot steentje aan bijgedragen.

Maar liefst negen landen hebben het Portugees als officiële taal. Handig dus als je een woordje weet mee te babbelen!
Om lentamente (langzaam) iets meer van het Portugees te begrijpen, inmiddels lesje 4, met daarin wanneer je van bom dia naar boa tarde gaat. En waarom je in een restaurant altijd naar een prato do dia vraagt.
Link naar lesje 4: begroeten met bom dia, boa tarde, boa noite
(de eerste lesjes met het verschil tussen obrigado/obrigada, por favor/se faz favor en com licença/desculpe vind je op het YouTube-kanaal van Zin in Portugal).
Geen blogpost van Zin in Portugal meer missen? Vul je naam in bij de volgknop en een volgend beeldverhaal verschijnt dan meteen in je inbox.
Até breve em Santarém!

Reminder: voor de feesten en evenementen die dit weekend of binnenkort plaatsvinden in de regio Caldas da Rainha ga je naar Caldas da Rainha: uitjes en uit eten.
Een speciaal plekje op Zin in Portugal voor dit optreden in CCC (Centro Cultural de Congressos) van Caldas da Rainha aanstaande zondag. In de zomer vóór corona zou dit sympathieke orkest ook al eens in de grote zaal optreden. Maar dat ging toen niet door…. (omdat de musici een voedselvergiftiging op hadden gelopen en onmogelijk met buikloop het ingestudeerde repertoire konden spelen). Lees de blogpost er maar eens op na: Jonge musici in A-dos-Francos
Ze verdienen het om veel luisteraars te krijgen, dus graag jullie aandacht voor het orkest van A-dos-Francos:
