Spoedeisende hulp of het vagevuur?

Al dagen zit er tegen de rand van het hoge plafond van de badkamer een joekel van een spin. Het feit dat ik haar zonder lenzen goed zie, zegt genoeg. Deze dame heeft in mijn beleving het formaat van een tarantula en ik doop haar Tante Tula. Dagelijks zoekt ze een ander plekje op ons witte badkamerplafond en ik spreek haar hardop toe dat ze beter maar kan blijven waar ze nu zit. Voor de zekerheid loop ik ’s nachts door het ijskoude huis naar een andere badkamer. Onder geen beding wil ik Tante Tula in het donker tegenkomen. Om je een idee te geven hoe koud het in de winter in een boerderij met muren van tachtig centimeter dik kan zijn: nou, nog geen 12 graden!

Ik heb de thermometer een dezer dagen even in de kerststal gelegd (zie rechts op de foto).

Dezelfde thermometer bij het ontbijt buiten.

Tante Tula besluit op 30 december om die dag precies boven de douchecabine door te brengen. Ik baal, want ik vind dat ze de status quo nu tart en mopper dat ze haar lot niet al te zeer in de waagschaal moet leggen. Ik vind het al heel wat dat ik geen drastische actie onderneem. Dat ze überhaupt nog een habitat in mijn badkamer heeft, komt ook doordat mijn man weinig zin heeft om op de ladder te klimmen om Tante Tula mee naar buiten te nemen. 

Alleen …Op de ochtend van oudejaarsdag is mevrouw verdwenen. Ik ben ontdaan van het eenzijdig opheffen van onze status quo van de afgelopen dagen. Ze is werkelijk nergens te bekennen. Ergens ben ik blij dat Tante Tula uit eigen beweging het hazenpad heeft gekozen en zelf een einde heeft gemaakt aan deze opgedrongen cohabitatie. Opgelucht zijg ik neer op de toiletpot om een paar tellen later het hele huis bij elkaar te krijsen, want waar heeft mevrouw zich verstopt? In de toiletrol!

Tjonge, wat een grande finale van 2023, denk ik nog. Ooit heb ik opgezocht wat een spin in de dromenwereld voor een betekenis heeft: een spin staat voor pech en het doden van een spin voor het verkrijgen van rijkdom. Welnu, we zijn hier het jaar 2023 als volgt uitgegaan: nog geen uur na mijn belevenis in de badkamer is mijn tante Tia met de ambulance naar het ziekenhuis afgevoerd, mijn moeder heeft de hele dag met griep op bed gelegen en mijn man blaft als een zeehond (lees, kucht bij tijd en wijlen alles bij elkaar). Onze vriendin Fransca, die bij ons op bezoek is, is nog gammel van de koorts van de dag ervoor en verder wind ik me hevig op over de staat van de eens zo goede Portugese gezondheidszorg.

Chaos in het ziekenhuis van Caldas da Rainha (en in de rest van het land)

Vanuit Lissabon willen ze het ziekenhuis in Caldas da Rainha opheffen. Dit leidt natuurlijk tot hevige protesten. Als Caldas da Rainha zonder ziekenhuis komt te zitten, moet je naar Torres Vedras, Leiria, Santarém of Lissabon. Ik vind het te idioot voor woorden.

Dat de afbouw al is begonnen, ondervinden we nu zelf. Mijn tante Tia is dus op oudejaarsdag moeizaam ademend, nauwelijks bij kennis en meer dood dan levend met een ambulance van de Bombeiros Sapateiros (de ‘vrijwillige’ brandweer) vanuit het tehuis waar ze verblijft naar de spoedeisende hulp gereden. Nadat ze door de klapdeuren van het ziekenhuis is gegaan, heeft niemand meer een teken van leven gekregen. Te weinig personeel, te veel patiënten.

Patiënten op de Urgência mogen één bezoeker per dag ontvangen. Bezoekuren zijn om 14.00 uur én 19.00 uur. Ik meld me 31 december braaf tien voor twee. Mijn omgeving heeft me namelijk op het hart gedrukt dat je STIPT twee uur aanwezig moet zijn. Opmerkelijk, want tijd is hier wat rekbaarder dan in Nederland.

Voordat ik aan het begin van de rij ben die naar binnen wil, verstrijken aardig wat minuten. De beveiliger controleert steeds of de naam van de zieke op zijn lijst staat. Hier zijn de namenlijsten op alfabetische volgorde van de voornamen gerangschikt, dus jullie begrijpen dat het eindeloos duurt voordat zo’n beveiliger de juiste António, José of Maria op zijn lijst heeft gevonden. Voor me staan mensen die blijkbaar pech hebben, hun zieke familielid heeft al een bezoeker die naar binnen is. De mensen protesteren op beschaafde manier, maar regels zijn regels.

Dat ze hier van de regels zijn, heeft onlangs Max Verstappen aan den lijve ondervonden toen hij in de kerstvakantie in de Algarve een snelle Mercedes dacht te kunnen huren om gezellig wat rond te toeren met zijn vriendin, de knappe dochter van de Braziliaanse (oud)-coureur Nelson Piquet. Welnu, deze meervoudige Formule 1- coureur kreeg de Mercedes niet mee, want te jong.

Dus jullie begrijpen dat ik weet wanneer iets een kansloze missie is. Mijn tante Tia staat niet op de lijst van de beveiliger die als een Cerberus waakt over de toegang tot het deel waar de patiënten liggen. De lijst is sinds die ochtend nog niet geüpdatet. Van deze beveiliger (met engelengeduld) hoor ik dat patiënten op de Spoedeisende Hulp pas na 24 uur bezoek mogen ontvangen en dat mijn tante dus op zijn vroegst 1 januari op zijn lijst staat. Waarom ze me eerder hebben verteld dat ik om 2 uur terug mocht komen, is me een raadsel. Maar klinkt als een goede afpoeiermanier voor familieleden. De beste man voegt er voor de zekerheid aan toe dat het dan alleen om bezoek gaat en dat ik niet moet denken dat ik informatie over de medische status krijg. “O hospital está um caos, senhora, lamento”. Het ziekenhuis verkeert in een chaos mevrouw, het spijt me”, voegt hij er vriendelijk aan toe. Goh!

Op naar het nieuwe jaar

Ik druip af. Ik maak geen schijn van kans. Vandaag gaat het gewoon niet meer lukken om mijn tante Tia te bezoeken. Het is 31 december, iedereen maakt zich ondertussen op voor oudejaarsavond en somberen heeft geen zin. Het loopt toch zoals het moet lopen. Dus laten we er maar het beste van maken. Bij de Chinees in Caldas da Rainha scoren vrienden en ik op de valreep van dit kalenderjaar een paar maffe Hello 2024-brillen. Leuk voor vanavond. Maar eigenlijk ook leuk om er meteen al mee door de stad te lopen. Dus dat doen we.

Mijn Engelse nichtje is voor drie dagen over en het arme kind is nog nergens geweest, dus ik vraag of ze het leuk vindt om nog even naar Óbidos te gaan. Het middeleeuwse vestingstadje is in december omgedoopt tot een Vila Natal en een toeristische trekpleister van jewelste. Maar een paar uur voor oudejaarsavond heb ik zó een parkeerplaats en is het goed te doen. We hebben ook in Óbidos de grootste lol met onze maffe Hello 2024- brillen.


Mijn moeder haakt helaas af op oudejaarsavond. Ze is grieperig en wil vroeg naar bed. Wij willen het ook niet laat maken, maar nog wel graag het vuurwerk in Foz do Arelho zien. Vanuit onze uitvalsbasis Ondas Taverna staan we met onze eigen sterretjes front row als het vuurwerk op het strand wordt afgestoken.

Op 1 januari is het inmiddels traditie om met Unoxmutsen de zee in te gaan. Dit jaar laat ik de beker aan me voorbijgaan, want ik moet om 2 uur in het ziekenhuis zijn en wil daar niet verkleumd en met natte haren verschijnen.

Het is een zonovergoten 1 januari, dus ik ben wel een beetje jaloers op degenen die vrolijk de Atlantische Oceaan inrennen en ondanks het koude water dikke pret hebben (oh, en nee, natuurlijk gaan ze niet écht helemaal de zee in, dat is vragen om moeilijkheden. Op het nieuws horen we later die dag dat een vader en een dochter in Nazaré de zee in zijn gesleurd en het ternauwernood hebben overleefd. De Atlantische Oceaan aan deze kust is wild).

Vagevuur

Als ik me 1 januari kwart voor twee bij de beveiliging van de spoedeisende hulp meld, constateer ik opgelucht dat mijn tante Tia nu wél op zijn lijst voorkomt. Ik mag naar binnen, hoera. We hebben dan al ruim 28 uur helemaal NIETS meer over hoe het met haar is vernomen.

Samen met nog een man of veertig loop ik de spoedeisende hulp op. Ik ben wel wat gewend, maar raak toch van de leg door wat ik zie. Overal, werkelijk overal, liggen mensen. Kermend, bloedend, ontbloot, huilend, smekend, halfdood. Handen worden naar me uitgestoken. Ik denk even: “Ben ik in het vagevuur beland, of zo?” Rijen dik, dubbel in de gangen, werkelijk élk hoekje is bezet. Ze liggen te zieltogen op brancards die nog met de hand bediend moeten worden. Ik speur bed na bed af of ik mijn tante zie en vrees het ergste, maar dan ineens zie ik haar. Ze ziet me ook en is blij. Ik stel met een gerust hart vast dat ze aan de beterende hand is, want ze praat aan een stuk door: “Ze heeft zin in het etentje vanavond en ze sommeert me de dagloners die haar met de druivenpluk hebben geholpen te betalen. Ze vertelt verder honderduit over de begrafenis van ene Joaquim waar ze net vandaan komt en de bus die maar twee keer per dag gaat. En, “wat is alles toch duur geworden”, zegt ze zuchtend. Ze is al een poos de weg kwijt, dus ik vind het niet vreemd dat ze heden en verleden door elkaar haalt. Ze leeft! Na een uur worden bezoekers vriendelijk verzocht de spoedeisende hulp te verlaten. Wie van een arts informatie over een familielid wil, mag in de gang buiten de spoedeisende hulp wachten op een arts die mogelijk langsloopt. Er wordt wel aan toegevoegd dat men niet zeker weet of er überhaupt een arts langskomt. Het is wat het is. De gratis Portugese gezondheidszorg piept en kraakt. Ik ga maar naar huis, want om nu op een arts die ‘mogelijk’ langskomt te wachten, heeft toch geen zin.

Nog een zieke erbij

Ondertussen gaat het niet de goede kant op met mijn moeder. Na een kleine opleving, slaat de griep nog heviger toe. Op 2 januari is mijn bijna vierentachtigjarige moeder zo slap dat ze zelf naar de dokter wil. Ik besluit haar naar de privékliniek Montepio te brengen. Via het staatsgezondheidssysteem gaat het toch niet lukken, want ik heb een dag eerder proefondervindelijk kunnen vaststellen dat het staatsziekenhuis overvol is. Blijkbaar ben ik niet de enige die op het lumineuze idee is gekomen om naar een privékliniek uit te wijken. Ook bij Montepio zo ontzettend veel zieke mensen op de spoedeisende hulp dat de wachttijd in de uren loopt. Nergens ontwaar ik een stoel om op te zitten. Mijn moeder, die normaal van decorum houdt, staat in haar duster met daaronder haar berenpyjama beteuterd de beveiliger van Montepio aan te staren. Dit heeft geen zin. Ik troost me met de gedachte dat hier uren blijven wachten nu niet echt bevorderlijk voor een zieke is, dus gauw naar huis dan maar en verder hopen dat de verlossing van deze griep komt door veel rust, warme thee en paracetamol.

Het groene gebouw op de achtergrond is het gebouw van Montepio. Hier waren we nog hoopvol, maar helaas, ook privé was er geen doorkomen aan.

Mijn moeder kruipt haar bed weer in en ik ga naar het ziekenhuis om mijn tante Tia te bezoeken. Dik 48 uur zijn verstreken en nog geen informatie over wat mijn tante nu eigenlijk mankeert. Dit keer mag ik een formulier invullen met daarop een verzoek om informatie. Ik hoor van de eigenaresse van het rusthuis waar mijn tante woont dat dit sinds 2 januari een nieuwe procedure is.

Ik weet nu wat ik kan verwachten en stap monter door het Vagevuur op zoek naar mijn tante. Ik trotseer opnieuw uitgestoken handen en loop onverschrokken langs oude mensen die kermend op hun brancard liggen. Tot mijn schrik zie ik mijn tante niet meer op de plek waar ik haar gisteren heb achtergelaten. “Oh, mijn God”, denk ik. “Ze zal toch niet zijn overleden?”. Maar nee, mijn tante is gepromoveerd tot de plek bij de deur van de materiaalkast. Ik sta nog geen minuut bij haar bed en krijg van een langslopende verpleegkundige een soepje en een bekertje appelmoes in mijn handen gedrukt. Oké, ik zal haar te eten geven. Heb ik het komende uur ten minste wat te doen. Mijn tante Tia is in opperbeste stemming. Ze weet helaas alleen niet wie ze naast haar bed heeft. Als ik haar vraag wie ik ben, zegt ze tot drie keer toe haar eigen naam. Ik kan er wel om lachen. Ze weet gelukkig wel de namen van mijn zus en mijn moeder. En die van haar overleden man. Terwijl ik haar geheugen probeer op te frissen, lepel ik de soep in haar mond. Ze heeft duidelijk honger. Ik realiseer me dat de verpleging met geen mogelijkheid al deze mensen op deze manier kan voeden. Dat zou té tijdrovend zijn. Nu zul je via het infuus ook wel het nodige binnenkrijgen, maar het idee dat je dus niets te eten krijgt als je geen familielid hebt dat op bezoek komt, vind ik naar. Opnieuw is het een Vagevuur op de spoedeisende hulp. Er ligt een oude mevrouw met keurig gelakte rode nageltjes de boel bij elkaar te krijsen. “Homooooo”, roept ze eerst aan één stuk door. Gevolgd door: “Ik wil nú een microfoon”. En dat ook minutenlang. Mijn tante is het op een gegeven moment zat en begint ineens zelf te roepen “Mond houden, mond houden”. Gelukkig krijg ik mijn eigen tante snel weer rustig. Wat een toestand!

Terwijl ik mijn tante te eten geef, komen om de haverklap medewerkers iets halen uit de voorraadkast. Hup, daar gaat de brancard van mijn tante opzij. En hup, daar wordt die weer teruggeschoven. Lijkt me niet erg bevorderlijk voor herstel, maar goed…

Ik schrik als ik een brancard zie langskomen met een doek eroverheen. Ach, die heeft het niet gered, denk ik en ik lepel gauw de rest van de maaltijd in mijn tante, die gelukkig met de hap levendiger wordt. Als we klaar zijn, kijkt ze me hoopvol aan en zegt: “Ik denk dat ik over een week weer lekker brood aan het bakken ben, denk je ook niet?”. Ik beaam dat volmondig. “Ik ga vijf broden maken en morgen lukt het vast al om wat peren te plukken, want die zijn rijp”. Goed plan, tante!

Naschrift: op 2 januari tegen tien uur ’s avonds krijgen we het bericht dat tante Tia naar huis mag. Tot dat moment is er vanuit het ziekenhuis nul communicatie over de gezondheidstoestand van mijn tante geweest. Ondanks het formulier dat ik heb ingevuld met daarop het verzoek om informatie heeft niemand zich geroepen gevoeld om ons ook maar enige inlichtingen te verschaffen. In het ziekenhuis heb ik nog bij de verpleging gevraagd of iemand mij iets kon melden. Nee, dat mocht alleen de dokter. En die heeft zich het hele bezoekuur niet laten zien.

We zien op het nieuws dat het overal in het land goed mis gaat op de Spoedeisende Hulp. De enorme stroom zieke mensen die vanwege de griep complicaties krijgt, zorgt voor wachttijden van soms 13 uur. De arts die geïnterviewd wordt, vertelt er bij dat de piek nog moet komen, want doordat iedereen samen oud en nieuw heeft gevierd, zullen de besmettingen nog flink oplopen. Hemeltjelief!

Ze mag dan flink door griep geveld zijn, maar ad rem is ze nog steeds. Toen gisteren vrienden die een bezoek brachten voor de grap plechtig zeiden ‘We zijn hier om afscheid te nemen”, antwoordde ze meteen, “Nou, dan ben je hier aan het verkeerde adres, dan moet je bij die in het ziekenhuis zijn”. Helaas is de stand van zaken ondertussen dat die in het ziekenhuis is opgeknapt en die thuis nog even moet aansterken. Daar gaan we komende dagen flink aan werken.

As melhoras voor alle grieperigen, dat het vagevuur jullie je maar bespaard moge blijven!

Geen blogpost van Zin in Portugal meer missen? Vul je e-mailadres in bij de volgknop. Een volgend beeldverhaal ontvang je dan automatisch in je inbox.

8 reacties Voeg uw reactie toe

  1. Jos Snels schreef:

    Altijd leuk om je te lezen.
    Hopelijk gaat het ondertussen wat beter in de familie….en de gezondheidszorg in Portugal. Alhoewel dit laatste van (te) lange duur zal zijn…
    Gr. En een gezond 2024
    Jos

    Like

    1. Esa Caldas schreef:

      Obrigada Jos voor je reactie. Ja, de gratis gezondheidszorg heeft zijn grenzen bereikt. Vandaag was op de tv dat de wachttijden weer opgelopen zijn. In het ziekenhuis Amadora-Sintra zit je nu 18 uur te wachten voordat je geholpen wordt. Dan heeft mijn tante dus eerder deze week nog mazzel gehad…

      Like

  2. Rijk schreef:

    Hoewel niet mooi, is het heel goed deze kant van het tegenwoordig alom geroemde Portugal te lezen. Hartelijk dank voor uw beschrijvingen van het afgelopen jaar. Ik wens u en uw familie “tudo de bom” voor het komende jaar. P.S. Nu was ik zo blij dat de katholieke kerk het vagevuur inmiddels heeft afgeschaft ( in elk geval het gedeelte voor kleine, ongedoopte kinderen) en nu blijkt het naar Caldas verplaatst te zijn…… 🥲

    Like

    1. Esa Caldas schreef:

      Obrigada Rijk voor de beste wensen. Wij waren ook in de veronderstelling dat het vagevuur was afgeschaft, maar in het ziekenhuis hier dacht ik even er toch in beland te zijn…

      Like

  3. Len schreef:

    Weer beeldend geschreven. Dank je. Beterschap. En een gezondere toekomst tegemoet. XxLen

    Like

    1. Esa Caldas schreef:

      Obrigada Len! Ja, we duimen/bidden voor een gezonde toekomst para todos. Beijinhos 😘

      Like

  4. Mariana van de Ven schreef:

    Wat een horrorverhaal. Veel sterkte met de zieken en pas op dat je zelf geen griep krijgt. Dank voor alle mooie verhalen van het afgelopen jaar.

    Like

    1. Esa Caldas schreef:

      Obrigada voor je aardige berichtje. En ja, daar heb ik zelf ook aan gedacht: hopelijk krijg ik geen griep 🙈. Zeker na die ziekmakende toestand in het ziekenhuis, waar de ventilatie zeer te wensen overliet….

      Like

Plaats een reactie