Ik ben er dol op: kokkels op de Bulhão Pato-manier.
Het beroemde schaaldierengerecht is – vermoedelijk – vernoemd naar de negentiende eeuwse dichter Raimundo António de Bulhão Pato, zoon van een Portugese edelman en een Spaanse dame. Naast dichten hield Bulhão Pato van eten. In een van zijn werken laat hij een kokkelgerecht voorbij komen. Sindsdien is het dus “Ameijoas à Bulhão Pato”.
Amêijoas à Bulhão Pato is een gerecht uit de Portugese Estremadura. Deze streek, aan de kust boven Lissabon, is nu vooral bekend als Costa de Prata. In de Lagoa (lagune) de Óbidos, tussen Nadadouro en Foz do Arelho, zie je op zondag mensen, voorovergebogen in het water, met hun handen kokkels in het ondiepe water zoeken.
Deze kokkels gaan vervolgens naar een bedrijfje aan de rand van de lagune. Daar worden ze gecontroleerd (een verkeerde kokkel en je ziet het toilet ietsje meer dan je lief is) en vervolgens verkocht aan particulieren en restaurants.

Afhankelijk van de grootte van de kokkel kan de prijs oplopen tot 12,50 euro voor een kilo. Een forse prijs, voor Portugese begrippen. De kleine variant, berbigão, kost meestal rond de 3,50 euro (en is ook heerlijk!). Gezien de forse prijs van de grotere amêijoa is daarom ook niet raar dat Amêijoas à Bulhão Pato een duur gerecht op de kaart van menig restaurant is. Vaak als voorgerecht, soms als hoofdgerecht. En als tussendoortje, zo rond een uur of vijf. Met vers brood is het gerecht een verrukking.
Amêijoas à Bulhão Pato zet je trouwens zelf binnen een kwartier op tafel. Het uitproberen waard, dus!
Met een of twee kilo amêijoas of berbigão (de goedkopere en kleinere, maar oh zo lekkere variant) vul je al gauw twee flinke schalen.
Bewaar de amêijoas altijd koud, in water met zout. In een bak in de koelkast bijvoorbeeld. Voordat je ze gaat gebruiken, doe je ze in een vergiet om uit te lekken. Snijd daarna een aantal teentjes knoflook in smalle plakken of in piepkleine blokjes. Hoe meer knoflook, hoe lekkerder je gerecht. Giet vervolgens een laag olijfolie in een diepe pan. De bodem hoort bedekt met olijfolie te zijn. Houd bijvoorbeeld een halve centimeter olijfolie aan. Fruit de knoflook en gooi zodra de knoflook een beetje begint te verkleuren de kokkels erbij. Terwijl de kokkels garen en langzaam één voor één open springen, hak je het bosje koriander fijn. Om de bovenste kokkels ook te laten profiteren van de olijfolie en knoflook schud je de pan met het deksel erop. Als bijna alle kokkels open zijn (wel even met je neus boven de pan blijven hangen dus), giet je er een klein glas witte wijn over. Vervolgens voeg je de koriander toe en schud je de boel nog eens flink door elkaar. Het vuur doe je uit en het gerecht serveer je op een mooie schaal. Voordat de schaal naar de hongerigen gaat, knijp je een beetje citroensap over de kokkels uit. De rest van de citroen leg je bevallig in schijfjes op de schaal. Klaar is Kees!
Je kunt de kokkels natuurlijk heel netjes met mes en vork eten, maar ik stel voor dat je de zeevrucht eruit slurpt. Dan komt het goddelijke kookvocht in de schelp – wijn, citroen, knoflook, koriander – op jouw tong het best tot zijn recht. En als laatste – of tegelijkertijd- doop je hompjes brood in de schaal. Met vrienden en familie wordt het met Amêijoas à Bulhão Pato op tafel gegarandeerd een gezellige smulpartij!

Ingrediënten voor één grote schaal of twee kleine schalen:
1 of 2 kilo amêijoas of berbigão (kokkels)
knoflook (veel teentjes in schijfjes/kleine partjes)
koriander
olijfolie
witte wijn
citroen
eventueel peper en zout

Wil je nieuwe berichten automatisch in je inbox ontvangen?
Vul dan rechtsonder bij de ‘volg-knop’ je e-mailadres in.
Je kunt me ook liken op Facebook.
Ga in dat geval naar de Facebookpagina van Esa Caldas – writer.
Steeds als er een nieuw blogbericht gepost wordt, verschijnt er op Facebook een melding.
Zo mis je geen enkel bericht!
Één reactie Voeg uw reactie toe