Naar de zoutpannen gaan en niet aan mijn vader denken is onmogelijk. Ik zie ons nog altijd zitten, bij zo’n houten hutje waar vroeger het zout in bewaard werd en nu dienst doet als cafeetje.
Mijn vader zaliger
Aan het eind van een mooie zonnige dag tien jaar geleden heeft mijn vader mijn nicht Esther en mij naar de Salinas gereden. Altijd in voor een onverwacht uitje en een tochtje met zijn knalgele Fiat Ducato. God, wat heb ik het gemist, nu ik eraan denk. Boven op de heuvel staan en dan dat gele gevaarte naar beneden zien rijden. Ik sta graag op de uitkijk. Lekker uitzwaaien totdat de auto een stipje is. En ik weet dat mijn man ook altijd de auto’s in het dal in de gaten houdt als ik ’s avonds op pad ben. Het is voor de toeschouwer boven een prettig gezicht om de koplampen na de afslag voor ons dorpje de berg op te zien gaan.
Veel herinneringen komen nu ineens naar boven. Wonderlijk hoe het geheugen werkt : zo willen we op de dag dat mijn vader gecremeerd wordt (wat een toestand was dat!) dat de begrafenisstoet deze route omhoog naar de kerk neemt. Het is noodweer als we de heuvel oprijden. Donkere wolken waarin de donder rolt en het af en toe oplicht. Alsof ze zich daarboven ook geen raad weten, mijmeren we. Net voordat de stoet de flauwe bocht omgaat en de boerderij in zicht komt, breekt het héél even open en schijnt de zon fel op het grote witte huis waar mijn vader zo aan verknocht was. In de auto valt het stil totdat iemand opmerkt dat mijn vader daarboven ook al zijn stempel weet te drukken. Achteraf bezien is het een troostgevende dag, waar we nu met een zekere lichtheid naar terugkijken, want wat moet je anders als je in Lissabon bij het crematorium staat en de receptionist doodleuk zegt dat het niet doorgaat? Kwestie van 1 letter in een geboorte- en overlijdensactie die niet overeenkomt. In de geboorte-akte staat ManOel en in de overlijdensakte ManUel. Ik hoor me nog de begrafenisondernemer toebijten: ” Wat er ook gebeurt, ik neem het stoffelijk overschot van mijn vader niet mee terug naar Caldas ” . Daarna ben ik weggebeend en heb ik me achter een van die prachtige huisjes van het Cemitério do Alto de São João verscholen.
De boef van de begrafenisondernemer zal me niet gauw vergeten, want ik had ook al niet zo leuk gereageerd toen hij bij het uitstappen in Lissabon ineens een urn omhoog hield die ik NIET uitgekozen had en die natuurlijk drie keer zo duur was. Misschien dat na tien jaar veel veranderd is, maar een uitvaart tot in de detail doorspreken behoorde destijds niet tot de standaardprocedure. Maar zorgen dat ze 25% meer verdienen wel.
Wisten wij veel dat je de as van de overledene meteen weer meekrijgt. Vlak nadat we mijn vader om 12 uur ’s middags de oven in hebben zien gaan en we ons bedroefd omdraaien om naar huis te vertrekken, roept de begrafenisondernemer: “Ho, ho, niet weggaan, jullie krijgen hem om twee uur weer mee, ga maar even lunchen”. Nou ja zeg! Ik weet zeker dat mijn vader deze hele gang van zaken hilarisch gevonden zou hebben. Wij waren mordicus tegen cremeren en nu zitten we daar met elkaar (overigens uitstekende) frango piri piri te eten ,terwijl we op hem wachten.
” Wie neemt hem op schoot?”” vraagt de begrafenisondernemer om twee uur terwijl hij een van ons de urn wil overhandigen. “Pas op, hoor, de urn is nog warm”, zegt hij er nog bij ook. Mijn jongste nichtje, een kind nog dat net haar opa heeft verloren, roept olijk “kom maar hoor opa” om vervolgens bijna opgewekt te constateren dat ze de hele terugweg een soort warme kruik op haar buik heeft en dat dit toch best fijn is op deze kouder wordende middag. We rijden naar de boerderij, zetten de urn midden op tafel, halen de sterke drank uit de kasten, doen hout in de kachel, vullen de glazen en hebben het over hem. Het voelt alsof hij weer thuis is en het is gezellig. Où peut-on être miex qu’au sein de sa famille? lees ik toevallig vandaag in het nieuwste boek, Fortuna’s kinderen , van Annejet van der Zijl (echt een aanrader trouwens !) . Precies: Waar kun je beter zijn dan te midden van je familie?
Dat we mijn vader kwijtraken weten we allemaal nog niet als we eind van de zomer van 2011 bij de Salinas zijn en we daar iets drinken. Dan denken we nog dat we samen wel meer bezoekjes aan deze zoutpannen zullen afleggen…
Zoutpannen sinds 1177
Op zo’n 3 kilometer van het centrum van Rio Maior en niet ver van de zondagse boerenmarkt Santana (Alvorninha – Caldas da Rainha) wordt aan de voet van het gebergte Serras de Aire e Candeeiros al eeuwenlang zout gewonnen.

Vanuit spleten in het gebergte dringt regenwater de Serra dos Candeeiros binnen. Het regenwater vormt vervolgens ondergrondse waterstromen. Een van die stromen komt langs een rotsgedeelte met een steenzoutmijn waardoor het van oorsprong zoete water zout wordt. Bij de zoutpannen (salinas) van Rio Maior pompen ze uit een put water omhoog dat zeven tot tien keer zouter is dan zeewater. Wat uit de put bij de zoutpannen van Rio Maior omhoog komt is vrij van microplastic, doordat het niet uit de oceaan komt.
Salineiros (mannen die in de zoutpannen werken) laten tussen ongeveer mei en september het water in bakken vloeien. Het water verdampt, het zout blijft liggen. Afhankelijk van de hitte kan het verdampingsproces drie tot zes dagen duren. Met een schep halen de salineiros het zout uit de stenen bakken en leggen deze op houten vloertjes om gedurende 60 uur verder te drogen.

De houten huisjes, gewoon langs een doorgaande weg, zijn nu vrolijke souvenir- en designwinkeltjes of gezellige eettentjes. In de winter ligt de zoutwinning vaak stil en is er in dat opzicht qua zoutwinning net iets minder te beleven, maar in de omgeving zijn wandelroutes uitgezet, dus ik zou zeggen: ga ook in dat seizoen zéker een kijkje nemen! Bij de salinas zit op loopafstand een prima olijfperserij Fonte da Bica, waar ze tegenwoordig ook workshops en proeverijen houden.



Een aardig souvenirwinkeltje met hedendaags design vind je in een van de steegjes vlakbij het Salarium. De eigenaresse maakt zelf unieke tassen van vilt en beschildert zijden sjaals ( Elisabeth CC Design).



Tip: rijd na een bezoek aan de Salinas door naar Alcobertas om daar de kapel met stenen uit het megalithische tijdperk te bekijken en om de “potes dos mouros”, ondergrondse voorraadsilo’s uit de tijd van de moren, te bezoeken.
Meer weten?
Klik op de naam dan vind je de plek op Google Maps.
Salinas de Rio Maior, zoutpannen, souvenirswinkeltjes en eetgelegenheden. Het terrein is vrij toegankelijk en niet bijzonder groot. Respecteer wel de gedeeltes waar gewerkt wordt (er staan bordjes waar je wel en niet mag komen).
Bijzonder populair is het kiprestaurant Churrasqueira Solar do Sal, daar rijden veel locals heen, waardoor op zondag er soms rijen voor de deur staan. Daarnaast heb je bij de ingang van de zoutpannen ook nog Salarium. Dit vind ik persoonlijk meer op toeristen gericht (een feit is dat het een stuk duurder dan Solar do Sal is). Overal kun je zout kopen. Op zondags eindig ik nogal eens bij deze salinas. Wij kopen meestal het zout per grote hoeveelheid, het is lekker voor op het eten, maar ook om te scrubben (ik maak dan een mix met olijfolie en honing). Over olijfolie gesproken: ik kan de olijfolie van Fonte da Bica, praktisch naast deze zoutpannen, erg aanraden!
Olijfperserij Fonte da Bica. Hun site is in het Engels. Let goed op de openingstijden en bel of mail ze om te vragen wanneer er proeverijen of workshops zijn.
De bovenste drie zijn op loopafstand van elkaar. Voor Alcobertas en de boerenmarkt heb je een auto nodig.
Mercado de Santana, voor ons vaste prik op zondagochtend: naar de grote boerenmarkt waar je naast pluimvee, trekkers en bankstellen, ook struiken, bomen, groente en fruit, kaas, kleding en schoenen kunt kopen. De markt ligt op de grens. De marktkooplui beginnen vroeg en het hele gebeuren is rond 13.00 uur afgelopen. Stel je in op een vrolijke parkeerchaos ;-)! Het wemelt er verder van de tentjes waar je kip of versgebakken brood (met chouriço!) kunt kopen om ter plekke te eten of mee te nemen.
Alcobertas: kapel en moorse silo’s (potes dos mouros). Let op deze liggen niet bij elkaar, de kapel met megalithische stenen (Dolmén Capela Igreja de Santa Maria Madalena) ligt vlakbij een grote sporthal/deelgemeente hal. Vooral de silo’s (Potes dos Mouros) zul je even moeten zoeken! Die liggen achter een gebouw dat ook nog wel eens dienstdoet als feestlocatie. Je loopt achter het gebouw het terrein op (kijk uit dat je niet in zo’n gat kukelt, trouwens!). Lees mijn beeldverhaal als je van plan bent Alcobertas te bezoeken, daar vind je ook foto’s.


Voor wie na zo’n bezoek aan markt, zoutpannen en moorse silo’s nog water wil zien, kan ik de Lagoa de Óbidos aanraden. Even lekker bij de Escola da Vela da Lagoa (zeilschool) het water op in een kayak bijvoorbeeld. Of ga aan het strand van Foz do Arelho aan de boulevard een Grimbergen in een van de cafés drinken. Ook een optie: de grillige kust van Peniche (zie vorig beeldverhaal) of de baai van São Martinho do Porto en welja: de vissersplaats Nazaré!


Foto’s van de Salinas op een ietwat sombere oktoberzondag:










Gelukkig zie ik dinsdag alweer 28 graden op IPMA (de Portugese KNMI) verschijnen, maar vandaag, zondag 17 oktober 2021, zijn de weergoden ons minder gunstig gezind (lees: miezerregen en donkere wolken). We zijn net tegen het vallen van de avond naar de Salinas gereden. Wat we niet wisten: een deel van de Salinas is verlicht, waardoor het geheel iets magisch krijgt!
Geen beeldverhaal van Zin in Portugal meer missen? Tik je e-mailadres bij de volgknop in, dan ontvang je een volgende blogpost meteen in je inbox.
Volgend beeldverhaal: Herfst in Portugal. Ik trok vandaag – een beetje uit verveling, moet ik eerlijk bekennen – een la van een oude commode open en trof daar tot mijn verrassing een stapel agenda’s aan waarvan de oudste uit 1949 dateert. Ik kan nu exact terugvinden wat er in oktober in de jaren vijftig van de vorige eeuw zoal voor een bedrijvigheid hier op de boerderij was. Welke gewassen er geoogst worden. En nog leuker: door wie. Maar daarover een volgende keer meer.
Wat mooi maar ook grappig geschreven. Wij hebben ook mooie herinneringen aan je vader en moeder. Hoe hij ons naar allemaal mooie plekjes bracht. Naar Fatima en nog meer. Zo gezellig en lief. Om ooit te vergeten.
LikeLike