Het einde van een tijdperk

Mijn tante is verward en ondervoed als ik haar op een donderdagavond in september aantref. Ze is in de badkamer gevallen. We komen er niet helemaal achter hoe lang ze daar bloot gelegen heeft. Buren hebben me gebeld. Ze wil alleen mij binnenlaten.

Aan de verwondingen op haar ellebogen te zien, zal het een flinke val zijn geweest. Ik ken haar goed genoeg om te weten dat ze gewacht heeft tot ze weer bij haar positieven kwam en toen met haar laatste krachten de badkamer is gaan schoonmaken. Nee, ik vermoed zelfs dat ze het hele huis spic en span heeft gemaakt, voordat ze een signaal om hulp heeft doen uitgaan.

Als ik poolshoogte ga nemen, besef ik dat mijn tante geen nacht langer alleen in dit huis bovenop een bergkam mag blijven. Ik bel mijn moeder en vraag of ze het bed van een van de meisjes kan opmaken, dan kan tante Tia daar vannacht slapen. Wonderlijk genoeg stribbelt Tia niet eens tegen als ik meld dat ze mee moet. Als een mak schaap loopt ze naar mijn auto. Een tante Tia die voor de verandering eens meewerkt.  Nou, dan is ze écht van de leg.

Op die donderdagavond in september lijkt er een eind aan een tijdperk te komen. Als jonge bruid is ze dit huis ingegaan en nu verlaat ze het oud en krakkemikkig, compleet in de war.

Ik loop door het huis op zoek naar spullen en zie dat de vertrekken er nog steeds uit zien als om door een ringetje te halen. Ik dwaal door de jaren zestig om haar nachtpon en documenten te vinden. Deze kamers zouden zo in een blad met vintagemeubels kunnen. 

Als jonge vrouw heeft ze zeven jaar op mijn oom moeten wachten. Zeven lange verlovingsjaren. Zoals veel mannen in die tijd moest mijn oom van het fascistische regime in dienst. Vier jaar heeft hij in Guinee Bissau gezeten, terwijl mijn tante ondertussen haar uitzet bij elkaar spaarde.

De meeste mannen zijn volkomen verknipt uit de koloniale oorlog teruggekomen, mijn oom niet. Die heeft de rest van zijn leven met weemoed teruggedacht aan zijn dagen in de jungle. En inderdaad, in de fotoalbums zie ik een magere jongeman die vrolijk poseert tussen autochtone vrouwen met ontbloot bovenlijf. Eerder iemand die op safari is dan iemand die geacht wordt mee te vechten in een oorlog.

Mijn vader vond het altijd hilarisch om te vertellen hoe de verkering tussen mijn oom en tante tot stand is gekomen. Mijn oom heeft netjes aan mijn vader gevraagd of hij er bezwaar tegen had dat hij met zijn zus ging dansen. Zo is het begonnen en daarna volgde al snel een verloving, mét goedkeuring van beide ouderparen. Voor de verandering eens geen gearrangeerd huwelijk, maar twee jonge mensen van families die hun bezit graag aan elkaar gelieerd wilden zien.

Mijn tante is er apetrots op dat ze na zeven jaar verloving als maagd het huwelijk in is gegaan. “Zie je die sinaasappelbloesem? Die staat voor maagdelijkheid, hoor. Ik was maagd toen ik trouwde“, hoe vaak ik dat niet heb gehoord als ze de foto’s van haar trouwerij showde. Haar kennende weet ik dat mijn oom niet verder is gekomen dan een kus. Door deze traditionele manier van denken, heb ik in mijn jonge jaren nog enige tijd met een chaperonne opgescheept gezeten als ik op stap wilde, want meisjes van goeden huize mochten niet alleen gezien worden met een jongeman. Stel je voor zeg! Van mijn vriendinnen hoorde ik dat ze soms valiumpjes in het eten van hun ouders deden om ’s avonds uit het raam te klimmen en op pad te gaan. En een goede vriendin van me heb ik eens midden in de nacht op het parkeerterrein van Green Hill lopen zoeken, omdat ik in Green Hill, dé beroemdste discotheek destijds, last kreeg van mijn lens en mijn lenzendoosje in de auto had laten liggen. Ik wist zéker dat de auto van António op een bepaalde plek geparkeerd stond, maar van de auto geen spoor. Van Emídia ook niet.  Ik was als zeventienjarige grenzeloos naïef, maar niet helemaal achterlijk. Die waren gewoon naar het strand gereden om daar een romantische avond te beleven, dat snapte zelfs ik toen ik daar moedeloos op de grote parkeerplaats van Green Hill in het pikkedonker stond. En haar moeder maar verkondigen dat haar dochter ‘niet aan dat soort dingen deed’. Ik weet nog goed dat Emídia van haar moeder alleen mee mocht, omdat ik óók meeging. Twee meisjes en een nette jongeman, dat kon prima.  Het parkeerterrein op de rotsen bij Foz do Arelho was enorm en ik ben nogal bang uitgevallen, dus ik stond daar natuurlijk ook niet in mijn eentje. Ik geloof dat de jongere broer van António wel met me mee naar buiten wilde en baalde omdat zijn broer een leukere avond beleefde dan hij met een meisje dat niet op zoek was naar een verzetje maar naar een contactlensdoosje.

Maar nu, 42 jaar later, is de vrouw die mijn oom zeven jaar op zich heeft laten wachten en die de hele familie altijd stevig in de tang heeft gehad, een mak schaap. Ik moet zeggen: het bevalt me prima.

En vooral omdat ik me realiseer dat deze avond ook een keerpunt wordt voor haar hond, Tati. Het arme beest heeft echt een hondenleven en mogelijk betekent dit dat we hem nu los mogen maken om mee te nemen. Hoezeer we ook hebben gesmeekt, tante Tia kon heel onaardig worden als we probeerden Tati te verlossen. ‘Hij loopt ’s nachts los, overdag wil ik niet dat hij iemand bijt’. Nou, ik heb die hond nooit los gezien. Dus dat wordt morgen nog een dingetje als ik een hond die niet gewend is aan vrijheid kom halen, denk ik, terwijl ik mijn tante die avond in de auto wurm.

Tati ging, alsof hij niet anders gewend was, zo mee in de auto en leidt inmiddels een luxeleventje op een Engelse cottage. Hij wandelt met mijn zus en zwager dagelijks door de bossen van The Forest of Dean, de mazzelaar! En bijten? Hij heeft nog niemand gebeten. Tati is alleen maar blij, blij, blij en aanhankelijk.

Als mijn moeder en ik haar die avond vragen wat ze de afgelopen dagen gegeten en gedronken heeft, dringt het tot ons door dat mijn tante waarschijnlijk gewoon gevallen is, juist omdat ze te weinig at en dronk. Al jaren roept ze dat ze dood wil. Ze wil naar haar geliefde echtgenoot, die jaren geleden is overleden. Iedere keer als ik haar zie, jammert ze ‘não faço cá nenhuma falta‘, ik ben hier helemaal niet nodig. , Of ‘qualquer dia acabo com isto‘, op een dag maak ik er een eind aan. Meestal opper ik op zulke momenten dat we even gezellig naar de begraafplaats gaan om haar man gedag te zeggen. En dat helpt vreemd genoeg.

Bij mijn moeder thuis krijgt tante Tia eerst een flinke kop thee. Ze lijkt meteen op te knappen en iets van haar oude sterke karakter terug te krijgen. Het is tegen middernacht, dus een banaan lijkt mijn moeder en mij een goed idee om iemand weer te laten beginnen met wat voedsel. “Nee ik wil geen banaan, ik heb al gegeten, wat denken jullie wel”. Ik ben als een cipier bij haar gaan staan en meld dat ik pas uit haar slaapkamer vertrek als de banaan op is. “Wat ben jij koppig“, zegt ze tegen me. “Heb het van geen vreemde“, kaats ik terug. “En de banaan gaat op en we gaan morgen kijken of we een leuk bejaardentehuis voor je kunnen vinden”.  De boze blik blijft uit. “Ik wil wel naar het lar – rusthuis – van Ermelinda”, zegt tante Tia berustend. En zo komt er die avond een einde aan een tijdperk. Ten minste, dat dachten we toen. Inmiddels weten we beter.

Na de banaan meteen praatjes. Mijn moeder krijgt haar eerste aanwijzing over hoe ze het bed opgemaakt wil hebben, haha.

Een karaktervast mens

Net als mijn vader zal mijn tante tot haar dood karaktervast blijven. Gelukkig maar, want het ligt in de lijn der verwachting dat ik (een deel van) hun genen heb en dat stemt me tot grote vreugde. Zo gedwee als tante Tia het bejaardentehuis in is gegaan, zo opstandig wordt ze als ze merkt dat haar krachten weer toenemen. “Estou lá o dia sentado a fazer nada“, ik zit daar de hele dag te niksen. De volgende mededeling: ik ben weer thuis. Na nog drie maanden verzorging heeft ze zichzelf uit het bejaardentehuis ontslagen.

En héél eerlijk: ik ben er niet al te rouwig om. Vanaf het moment dat tante Tia voet in het bejaardentehuisje heeft gezet, gaat ze vreselijk onaardig tegen haar familie doen. Vooral mijn persoon moet het ontgelden.

Tante Tia bezoeken wordt ook bijna onmogelijk. Het rusthuis kom ik niet in. Vergis ik me of probeert hier iemand tante van haar familie te vervreemden?

Het werkt in Portugal zo: wil je in een staatsrusthuis, dan kom je op een wachtlijst. Of beter, tegen de tijd dat je met een been in het graf staat, is er plek. Wil je particulier? Dan zijn er plekken in kleinschalige accommodaties. Meestal zijn dat boerinnen die hun boerderij tot rusthuis verbouwd hebben en die ouderen tegen een bedrag (800-1200 euro per maand) verzorgen. Mijn tante Tia kent een eigenaresse van zo’n privérusthuisje en dus is er meteen plek (als je maar betaalt, hè…).

Daar zitten we dan, in de auto voor de deur van het rusthuis als we willen bijpraten.

Geen idee wat er binnen in dat rusthuis gebeurt, want ik mag niet verder komen dan de poort. Bezoekuren zijn op onmogelijke tijden, met als gevolg dat ik mijn tante maar vraag om bij mij in de auto te komen zitten als we willen kletsen. Laat ik het zo zeggen: een vrouw die haar hele leven iedereen de baas is en zich nu gedwee opstelt en mij meedeelt dat ze niet met me op pad mag, zonder dat de eigenaresse van het tehuis meegaat ‘want ik ben nu onder haar verantwoordelijkheid’ en in dezelfde volzin zegt dat ze met de eigenaresse onlangs bij de bank is geweest om haar bankzaken digitaal te regelen, dan gaan er bij mij alarmbellen af. Ik heb meteen korte metten gemaakt met het idee dat ik mét de eigenaresse van het rusthuis op stap moet als wij dingen in de stad te regelen hebben. Kom op zeg! Ik heb zo’n bruin vermoeden dat tante Tia zelf al vrij snel doorkrijgt dat je eigen baas zijn toch fijner is en zodra ze weer meer zichzelf werd, dacht ‘ik ga naar huis en dat scheelt meteen een hoop geld, ‘want ik heb niet zo hard gewerkt om het nu aan een rusthuis te geven’. Hoe ik ook aandring om daarna van thuiszorg gebruik te maken, ze peinst er niet over. Ze wil haar eigen gang gaan…

En nee, de wasmachine gebruikt ze ook nu niet, want die kost stroom, en elektriciteit is duur. Dus ik tref haar geregeld zittend in het zonnetje bij haar wasgoed, dat ze in een tobbe heeft gewassen. Heel duurzaam! Maar oh zo dom als je artrosevingers hebt. En gas gebruikt ze ook niet. Op oudejaarsdag tref ik haar aan terwijl ze water aan het koken is om zich te wassen. Het contrast tussen de generaties kan niet groter zijn. Ik loop al helemaal opgetut rond, want over enkele uren begint het oudejaarsfeest en mijn tante staat daar in haar oude, onverwoestbare schort. We moeten er erg om lachen.

Het einde van een tijdperk?

Gisteren is mijn tante 83 geworden. Ze heeft ons allemaal uit eten genomen. Wel fluisterde ze aan tafel dat ze misschien niet genoeg geld bij zich had om de lunch te betalen. Ze schrok van de prijzen. Ik moest denken aan die Duitse film waarin een vrouw uit Oost-Duitsland in coma raakt en pas na de Wende wakker wordt. Haar familie probeert angstvallig te verdoezelen hoeveel er veranderd is. Ik denk dat tante Tia nu ook zo’n beleving heeft. Sinds september niet meer echt onder de mensen geweest en ja, de prijzen zijn nu andere koek dan in september. Al vind ik 13.50 euro voor een uitstekend driegangenmaal inclusief drank en koffie toe bij Lareira écht nog heel netjes!

Tante Tia zou tante Tia niet zijn als ze niet gewoon het toetje overslaat en vervolgens bij het betalen doodleuk meldt dat ze een gang heeft overgeslagen, dus dat ze die ronde niet betaalt (om je kapot te schamen voor onze familie-eigen auntie Scrooge, maar gelukkig, ze is weer helemaal de oude, dat wel!).

We gaan allemaal naar de hemel verzuchtte ze gelukzalig na het eten van haar verjaardagstaart. Gezellig!

Naar de hemel? Welnee, tante Tia wordt wel honderd! Dus het einde van een tijdperk? Dácht het niet!

Meer over tante Tia?

Vier jaar lagere school en heel slim

Weer in voor geintjes met de volgende generatie!
Adeus e beijinhos!

Geen beeldverhaal van Zin in Portugal meer missen? Tik je naam bij de volgknop. Een volgend beeldverhaal verschijnt dan meteen in je inbox.
Binnenkort: “Good vibes in Ericeira” en “Instagramwaardige plaatjes in Buddha Eden Park

Mijn schoenentic heb ik duidelijk niet van mijn tante geërfd. Tante Tia loopt nog steeds op deze exemplaren ‘want ze lopen zo lekker…’.
Mijn man vindt het erg jammer dat ik niet net zo lang met een paar schoenen doe als mijn tante… Imelda Marcos, noemt hij me. Nou ja, zeg!?

Één reactie Voeg uw reactie toe

  1. Wat heb ik weer genoten Esa van jouw verhaal over tante Tia.
    Dank je wel daarvoor: smullen!!
    Groetjes,
    Wilhelmien

    Verstuurd vanaf mijn iPhone

    Like

Plaats een reactie