Terwijl Portugal zich opmaakt voor alweer een derde regering in nog geen vier jaar, hopen veel Portugezen dat er geen concessies worden gedaan op het vlak van de gezondheidszorg wanneer partijen aan de onderhandelingstafel zitten. Dat snappen wij maar al te goed.
Op Bevrijdingsdag – geen officiële feestdag in Portugal – heb ik in een noodsituatie de ambulance moeten bellen voor onze Nederlandse vriend Joop. Hij voelt zich al dagen niet echt lekker en lijkt nu steeds zijn bewustzijn te verliezen. Wat daarna volgt, is meteen een intens inkijkje in de Portugese gezondheidszorg, vol geduld, improvisatie en opmerkelijke momenten.
Ik heb meteen 112 gebeld en niet de SNS 24-lijn, daarvoor was de situatie te precair. Tot onze opluchting arriveert de ambulance van de Bombeiros Voluntários – de vrijwillige brandweer – echt razendsnel. Joop wordt direct naar het staatsziekenhuis in Caldas da Rainha gebracht. Ik mag mee, want ik spreek Portugees. “Dit kan ook weer van mijn lijstje af”, denk ik terwijl de ambulance met gillende sirenes over de kruispunten vliegt, terwijl Joop achter me op allerlei apparatuur wordt aangesloten.
In het ziekenhuis meldt het ambulancepersoneel, met mijn persoon in hun kielzog, de patiënt meteen bij de receptie. Ik heb van de vrouw van Joop alle benodigde papieren (paspoort, zorgverzekeringspas, lijst medicijnen) in mijn handen geduwd gekregen. Maar al snel blijkt: de zorgverzekeringspas is verlopen. Zo ziek als Joop is, weet hij nog te vertellen dat zijn zorgverzekeringsmaatschappij, FBTO, geen nieuwe passen meer uitgeeft. Alles gaat nu digitaal. Aan dit Hollandse digitale gedoe heeft de mevrouw aan de balie geen boodschap: zij accepteert geen verlopen pas én zéker geen digitale. “Maar er worden bij de Nederlandse zorgverzekeringen vaak geen fysieke passen meer uitgegeven”, probeer ik nog een keer. Een beetje pinnig krijg ik opnieuw het antwoord dat ze alleen een fysieke pas accepteert. Met Joop naast me op de brancard, zeg ik dat we alles desnoods uit eigen zak betalen. Blijkbaar het juiste antwoord. Of ik dan na afloop van dit ziekenhuisbezoek langs wil komen om de rekening te vereffenen. Ik knik gelaten.
Een rij brancards
Na dit gehannes bij de receptie wordt Joop door het ambulancepersoneel naar de triage gereden. Hij krijgt van de dienstdoende verpleegster een geel polsbandje. Blijkbaar schatten ze zijn situatie niet in als levensbedreigend (dan krijg je oranje/rood). Dát is in ieder geval een meevaller. Of nou ja, niet echt, want met een geel bandje moet je langer wachten. Maar gelukkig is het geen groen of blauw polsbandje, dan ben je helemaal in de aap gelogeerd.
Ondertussen wordt Joop van de ambulancebrancard op een ziekenhuisbrancard gehesen: één-twee-drie. Een van de medewerkers pakt hem bij zijn hemd. Krak, zegt zijn nette overhemd rond een knoop, een scheur. Ach, wat kan het schelen, bedrijfsongevalletje.
We bereiken daarna snel het volgende stadium: het ambulancepersoneel neemt afscheid. Ik realiseer me dat ik helemaal vergeten ben te vragen hoe het zit met hun betaling en ren ze achterna. “Geen zorgen, de ambulance is gratis”. Kijk, dát is fijn. (En natuurlijk geef je dan een kleinigheid voor de moeite, zodat ze ergens koffie met een pastel de nata kunnen drinken).
Ik draai me om en zie dat Joop in een rij brancards is neergezet. O jee, een rij brancards, als wagonnetjes achter elkaar! Er is een wachtruimte met wat zitstoelen, vol kuchende mensen. Daar wil ik niet bij gaan zitten, bovendien wil ik in de buurt van Joop blijven. Ik zie anderen naast de brancard van hun zieke familielid of bekende staan en ik volg hun voorbeeld.
Spoedeisende zorg nodig?
Voordat je je daar meldt, moet je in Portugal eerst het nummer van de SNS24 (808 24 24 24) hebben gebeld of, in grotere noodgevallen, 112. Degene die je aan de telefoon krijgt, beslist of je je in het ziekenhuis op de eerste hulp mag melden. Sla je dit advies in de wind of ga je op eigen houtje, dan moet je een euro of 80 betalen voor het consult.
Wordt door SNS of 112 besloten dat je een ambulance nodig hebt, dan rijden ze je linea recta naar het dichtstbijzijnde staatsziekenhuis. Ik heb geen idee hoe het werkt als je naar een privéziekenhuis zou willen. Voor mensen in Caldas da Rainha is het privéziekenhuis CUF in Torres Vedras het eerste grote privéziekenhuis in de buurt, veertig kilometer verderop. Natuurlijk zijn er privépoliklinieken, zoals Montepio, maar die hebben niet alle expertise in huis. Het districtsziekenhuis in Caldas da Rainha is dé dichtsbijzijnde plek voor echte noodgevallen. Over dit districtsziekenhuis is de laatste jaren veel te doen. De staat wil het opheffen. Je merkt aan het onderhoud en de onderbezetting dat er niet veel meer (helemaal niets?) in wordt geïnvesteerd. Het idee van de landelijke machthebbers is om het ziekenhuis naar 20 kilometer verderop te verplaatsen, bij Bombarral. Ik snap werkelijk niet waarom. Bombarral ligt weer 20 kilometer van Torres Vedras waar al een staats- en privéziekenhuis zijn. Bovendien is Caldas da Rainha een véél grotere gemeente dan Bombarral. Ik vermoed dat het op dit moment niet helpt dat de regerende partij zijn gekozen burgemeester in Caldas da Rainha kwijt is. Jarenlang was die van dezelfde partij als een van de grootste regeringspartijen, maar de laatste keer hebben de inwoners van Caldas da Rainha een onafhankelijke als burgervader gekozen. En die legt natuurlijk weinig gewicht in de schaal in Lissabon, schat ik zo in.
Eenmaal in het ziekenhuis, bij de spoedeisende hulp, meld je je bij de receptie, die noteren alle gegevens, dan volgt een kort gesprek met een verpleegkundige (triage). Die beslist hoe urgent je bent en daarna word je naar een ruimte achter de triage gebracht en begint het wachten op hulp.
De piskoker en de regenjas
Bij de spoedeisende hulp in Caldas da Rainha mag er één begeleider mee. Ik sta naast de brancard van Joop en kijk mijn ogen uit. Na een uur wachten moet Joop plassen. Ik schiet een haastige ziekenverzorgende aan, die zegt dat ze even een piskoker voor me gaat regelen. Voor ik het weet sta ik met een kartonnen piskoker in mijn handen. Ik kijk blijkbaar zo verschrikt naar dat ding dat ze er fijntjes aan toevoegt dat vanaf hier de begeleiders het verder regelen. “Die zijn er voor de ondersteuning”, zegt ze. Hemeltjelief, ze schat mijn Florence Nightingalecapaciteiten wel héél hoog in. Joop oppert dat hij best naar het toilet wil lopen. “Geen sprake van, meneer! Mensen op een brancard mogen er pas van af als de dokter ze heeft gezien! Leg hem op zijn zij en laat hem zo plassen”, instrueert ze me, en weg is ze.
Ik schiet in de lach. Daar sta ik dan met een piskoker, in een bizar drukke gang, bij een brancard. Joop is al witjes en wordt nog witter van het idee dat hij hier – terwijl iedereen langsloopt – in zo’n kartonnen koker moet plassen. Dát snap ik helemaal. Gelukkig heb ik een lange regenjas met vrolijke madeliefjes aan. ‘Jij draait je op je zij en ik maak een tent van die regenjas over je heen”, roep ik monter. “Niemand die dan je pielemuis nog ziet”. Het werkt! Mijn madeliefjesregenjas is nu een schild. En voordat ik het weet, sta ik weer met de kartonnen piskoker in mijn handen. Maar nu gevuld. Uh, ja, en wat gebeurt er hierna? Ik kijk hulpeloos om me heen. Wordt er nu van mij verwacht dat ik deze leeg maak? Waar dan? Ik heb de toiletten nog niet ontdekt. De vrouw voor me die aan de brancard staat, waar haar zieke oude vader op ligt, ziet me staan en wijst naar de receptie. Achter de klapdeuren is het bezoekerstoilet. Daar loop ik heen om de urine weg te spoelen. Ik weet niet goed wat ik met die nu lege, maar nog steeds grote kartonnen koker moet, dus daar loop ik mee terug. Ik verstop hem onder de brancard en dan moeten we opnieuw lachen. Wat zullen wij later een smeuïg verslag kunnen geven van onze belevenissen!

Geduld is een hele schone zaak
Na 3 uur wachten hebben we nog geen dokter gezien. Ik hang wat op de brancard, want ben gaar. Geen enkele begeleider heeft een stoel. Ze staan er allemaal naast. Een stoel zou ook niet passen, daarvoor is de gang te smal. Om de haverklap gaan de deuren open en wordt er weer een patiënt op een brancard binnengereden. Die worden dan achter Joop gezet. Of meteen doorgereden, bij de nog ernstiger gevallen. Na al die tijd wachten, vragen we ons af of Joop zijn medicijnen mag innemen. Hij is suikerpatiënt en heeft bovendien dorst. Ik schiet een ziekenverzorgende aan die dit aan een verpleegkunde gaat vragen. De kunst is om in dit soort situaties altijd rustig en uitermate vriendelijk te blijven. Ook als er na een half uur nóg niemand het antwoord is komen vertellen. Op een onderdanige manier vraag ik het nóg een keer. Na nog een half uur heb ik nog steeds niemand gezien, die het antwoord op de medicijnen- en drinkvraag is komen vertellen. We zijn ondertussen 4 uur op de spoedeisende hulp. Ik heb stalpoten van het staan en hangen. Na nog een paar keer vragen hoe het zit met drinken en medicijninname is het bijna zeven uur. Vlak voor de dienstwissel komt een lieve verpleegster langs, die al een uur eerder beloofd had even te kijken. Ik schrijf lief en ik bedoel dit absoluut niet cynisch: ik zie dat al het personeel de benen uit het lijf loopt. Hier geldt écht: eerst de mensen die op sterven na dood zijn en dan degenen die de volgende ochtend wel zullen halen. Gelukkig valt Joop in die laatste categorie, beseffen we. En nee, hij mag zijn medicijnen niet innemen en ook niet drinken. Ai, ik heb net vijf minuten eerder het heft maar in eigen handen genomen en buiten uit de automaat een fles water gehaald en Joop wat slokjes toegediend.
Het vagevuur
Na dik vijf en een half uur wachten is Joop aan de beurt. Ik hoor een arts zijn naam omroepen en ik begrijp dat er van mij wordt verwacht dat ik hem naar de arts rijd. Maar hoe werkt zo’n brancard? Uit alle macht probeer ik hem uit de parkeerstand te krijgen. Het lukt niet om dat ding in beweging te krijgen. Ik ren de hoek om en roep keihard: “Hij ligt hier, dokter”. Gelukkig komt de arts zelf even helpen. Hij werpt één blik op Joop en besluit meteen dat Joop voor onderzoek opgenomen moet worden.
Opgenomen, dan denk je aan een kamer. Nee, Joop komt in een andere, lange gang waar op elke beschikbare centimeter een brancard staat. Echt overal liggen mensen. Joop krijgt een plekje tegen de muur en ligt bij het gordijn dat de ruimte afscheidt waar de arts de patiënten beoordeelt.
In dit deel van het ziekenhuis mogen de begeleiders niet blijven. Sterker nog, als je dit stadium bereikt, mag je zelfs 24 uur geen bezoek ontvangen. Ik word vriendelijk doch dringend verzocht om weg te gaan. Ik zie dat Joop een infuus krijgt, terwijl er net een brancard met een doek erover langs hem wordt gereden en ik de verplegers hoor zeggen: “ We brengen deze even naar het mortuarium…” . Mijn hemel”, grappen we. “Deze afdeling is het vagevuur”.
Hoe loopt het af?

Ik loop naar buiten, de koele nacht in. Het is ondertussen kwart over negen, zes uur nadat Joop in het ziekenhuis van Caldas da Rainha is gearriveerd.
Mijn man en Joop zijn vrouw wachten op me op de oude vismarkt. Ik ben blij met de wandeling door de oude binnenstad. Even mijn zinnen verzetten. Ik rammel. Het is maandagavond en veel eetetablissementen zijn dicht. Gelukkig is de pizzeria op de oude vismarkt om half tien nog open. We worden daar liefdevol behandeld als ik vertel dat ik urenlang op de spoedeisende hulp heb rondgehangen. Mijn pasta carbonara is voortreffelijk en de pizza’s zien er ook prima uit. Apart, ik heb hier nog nooit gegeten. Maar hier kom ik terug!

Na het eten loop ik nog een keer naar het ziekenhuis en glip ik naar binnen om Joop een hart onder de riem te steken. Die weet te vertellen dat hij af en toe een aai over zijn bol krijgt, maar dat er verder nog weinig gebeurt. Het is inmiddels tegen half elf. Een verpleegster maant me de gang te verlaten. Joop steekt snel nog even een duim op voor een foto voor het thuisfront en zo gaan we de nacht in.

De volgende ochtend ben ik om half acht weer in het ziekenhuis. Van de bewaker mag ik niet naar binnen, want de regel is: eerste 24 uur geen bezoek!

Ik sta bijna te huilen. “Mevrouw, ik breng de spullen wel even, hoe heet hij, hoe ziet hij eruit?”, sust de bewaker me. Wat lief. Hij verdwijnt achter de klapdeuren en komt terug met fijn nieuws. Het gaat naar omstandigheden goed met Joop. De bewaker vertelt dat hij nog niet zo lang geleden in Nederland is geweest om te werken, maar door een bedrijfsongeval moest hij terug. Hij was in dienst bij een Portugees, die het allemaal niet zo goed geregeld had, want toen hij van een stelling duvelde, mocht hij het verder zelf uitzoeken. Arme jongen. Hij vertelt me ondertussen ook wat ik nu moet doen: om 11 uur terugkomen, want dan mag ik een verpleegster vragen wat het behandelplan is. Obrigada.
Ik loop naar het gemeentehuis waar ik dinsdagmorgen mei om negen uur een afspraak heb en een paar minuten voor 11 uur meld ik me opnieuw in het ziekenhuis. Ik krijg een briefje dat ik moet invullen. De bewaker brengt het briefje naar binnen en ik begrijp dat ik moet wachten totdat de verpleging tijd heeft. Omdat ik het deze dag erg druk heb, heb ik een taxi van het gemeentehuis naar het ziekenhuis genomen en de taxichauffeur gevraagd om te wachten. Ik dacht dat ik ‘even’ de informatie zou krijgen en weer terug kon. Maar na een half uur sta ik daar nog wortel te schieten. De bewaker kijkt naar mij, ziet me met de minuut sipper worden en loopt naar binnen. Tot mijn verrassing komt hij terug met de mededeling: de dokter zelf wil u spreken. En dan gaat alles heel snel. De dokter staat aan het bed van Joop, stelt me een paar vragen, die vertaal ik, net als de antwoorden. Ze geeft aan dat Joop vandaag waarschijnlijk naar huis mag, maar ze willen nog wat standaardonderzoeken doen. Of dat goed is. Ik krijg tot mijn verrassing het mobiele nummer van de arts, zodat we elkaar kunnen bereiken. Ze verzekert Joop en mij dat er geen acuut gevaar is, maar dat hij wel door zijn eigen specialisten verder moet worden onderzocht. Joop krijgt de keus: nog, volgens het protocol, de onderzoeken hier ondergaan (x-foto en hartfilmpje) of nu al naar huis. Hij kiest, heel verstandig, voor de verdere standaardonderzoeken in het ziekenhuis.
Het is geen pretje om in het ziekenhuis in de gang te liggen, maar iedereen is aardig en doet bovendien stinkend zijn best en echt, je krijgt af en toe een bemoedigende aai over je bol.
Tegen twee uur, bijna vierentwintig uur nadat de ambulance Joop in het ziekenhuis van Caldas da Rainha heeft afgeleverd, krijg ik van de dokter een appje: geen bijzonderheden bij de verdere onderzoeken gevonden, u mag de patiënt meteen komen halen.
We zijn dolblij! En zo eindigden twee onrustige dagen met een hernieuwd vertrouwen in de Portugese gezondheidszorg, – al is het even schrikken als je naar de omstandigheden kijkt waarin patiënten worden opgenomen. Maar de liefde en passie waarmee mensen in het ziekenhuis werken, is groot. Vooral het beeld van ‘die aai over de bol’, waar Joop het over had, is tekenend.

Waardevolle inzichten voor wie ook op de spoedeisende hulp (in Caldas da Rainha of elders) belandt:
- Medisch noodgeval. Bel 112 bij zeer urgente zaken of SNS24 (808 24 24 24). Zij helpen je door de eerste momenten (dat doen ze écht heel goed) én ze bepalen welke hulp er wordt geregeld en waar je je kunt melden. Meteen naar de spoedeisende hulp? Dat kan, dan betaal je in ieder geval het consult (tegen de 80 euro). Voor EU- buitenlanders geldt dat ze hun Europese gezondheidskaart mee moeten brengen, anders moeten alle kosten worden afgerekend, dus ook de verdere onderzoeken. Een reisverzekering is geen overbodige luxe, voor het geval deze kosten hoog uitvallen.
- Neem altijd een fysieke zorgkaart mee. Digitale versies of verlopen exemplaren worden niet geaccepteerd, hebben we proefondervindelijk vastgesteld. Zonder kaart? Laat je zorgverzekeraar meteen contact opnemen. Joop heeft een FBTO-zorg- én reisverzekering. Ik heb na het gestuntel bij de receptie van de spoedeisende hulp meteen FBTO gebeld en zij vroegen mij om bij de receptie het e-mailadres te halen. Na wat gemor van de dames van de receptie, heb ik het rechtstreekse adres van de balie van het ziekenhuis van Caldas da Rainha gekregen. FBTO heeft meteen contact opgenomen en daarna ben ik nog een paar keer bij de receptie geroepen, omdat ze blij waren dat de zorgverzekering alle garanties had afgegeven (top geregeld FBTO. Hartelijk dank, nog!). Bewaar ook alle bonnen. Joop heeft zijn vakantie moeten afbreken om zo snel mogelijk naar zijn specialist in Nederland te gaan. Om te reizen heb je een fit-to-fly verklaring van het ziekenhuis nodig. Het wachten op die verklaring zou in Joops geval vertraging opleveren, want een dag later kon Joop al in Nederland verder onderzocht worden. Joop en zijn vrouw hebben zelf vluchten geboekt en die uiteindelijk toch keurig van de reisverzekering teruggekregen.
- Blijf vriendelijk en geduldig. Frustratie helpt niet, terwijl beleefdheid veel deuren opent.
- Ga niet alleen. Een begeleider die de taal spreekt en kalm blijft in stressvolle situaties is handig.
- Wees voorbereid op (lang) wachten. De zorg is zwaar onderbezet. Alles werkt via triage- dus: eerst de ernstige gevallen. En die worden, indien nodig, met de ambulance naar een ander ziekenhuis gebracht. Ik heb het jaren geleden met mijn moeder meegemaakt. Zij werd in vliegende vaart naar Hospital Santa Maria in Lissabon gebracht.



En Joop? Met hem gaat het goed. Op het vliegveld is een rolstoel en assistentie geregeld en meteen de dag nadat hij uit het ziekenhuis van Caldas da Rainha is ontslagen, kon hij in het ziekenhuis in Nederland al bloedprikken en de dag erna heeft zijn eigen specialist alles bekeken. Wat de Portugese artsen al hadden geconstateerd: niets ernstig, wel goed monitoren hoe de medicatie werkt. En dat gaat nu steeds beter. Graças a Deus!
Wil je meer praktische tips en eerlijke inzichten over het leven in Portugal? Abonneer je dan op mijn beeldverhalen en mis geen nieuwe post! – Ik neem je mee naar leuke restaurantjes en vertel je over de dagelijkse gang van zaken. Vul je e-mailadres in bij de abonneerknop, dan blijf op de hoogte van nieuwe blogs!
Wist je bijvoorbeeld dat je moet opletten dat je land niet door je buurman wordt geclaimd? Lees mijn vorige beeldverhaal over “Heb jij je Bupi al gedaan?” !
En van de zomer? Dan gaan we hier op dansen. Begin maar alvast met oefenen. Mijn mama is al druk bezig! En mijn Hollandse vriendinnen die me komen opzoeken, heb ik ook al gewaarschuwd. Hè, Gaby 😇.
Heb je zelf een zorgervaring in Portugal? Laat het me weten in de reacties – ik lees graag je verhaal!
Tip van de dag: in het oude Grande Hotel Lisbonense, nu Hotel Sana Silvercoast, hebben ze tegenwoordig op zondag een uitstekende brunch! Zelden zo’n lekkere bacalhau com natas gegeten. En de rij toetjes spreekt ook tot de verbeelding. Wij zijn er op moederdag geweest. Mijn mama was helemaal content ❤️.


Bom proveito e até breve! Beijinhos 😘.

die Joop toch,
toen mijn zoon een keer hier (Portugal) was brak hij zijn pols, ik bracht hem naar het mini-ziekenhuisje van Fafe. Daar werd een x-ray gemaakt en we werden met de foto doorgestuurd naar het ziekenhuis van Guimaraes. Na lang wachten, blijkbaar brak iedereen die zaterdag iets aan de ledematen (veel jonge mannen met nog voetbalkleren aan). werd een keurig gipsverband gelegd. Ik heb nooit iets hoeven te betalen…….
groet,
Hennie Lenders
Ribas (Celorico de Basto)
LikeGeliked door 1 persoon